Essential
Ik ben hier met vakntie/voor zaken. = I’m here on vacation.
Ik ga naar … = I’m going to …
Ik logeer in Hotel … = I’m staying at …
You may hear …
Uw kaartje/paspoort, alstublieft. = Your ticket/passport, pls.
Wat is het doel van uw verblijf? = What’s the purpose of your visit?
Waar logeert u? = Where are you staying?
Hoe lang blijft u? = How long are you staying?
Met wie bent u? = Who are you with?
Border Control
Ik ben op doorreis. = I’m just passing through.
Ik wil graag … aangeven. = I’d like to declare …
Ik heb niets aan te geven. = I have nothing to declare
You may hear …
Heeft u iets aan te geven? = Do you have anything to declare?
Hierover moet u accijns betalen. = You must pay duty on this.
kunt u deze tas even openmaken? = Can you open this bag?